De koude, donkere wereld in
Kwart voor zeven in de morgen. Er gaat een wekker. Ik droom over een sirene in de mist. Een auto die voorbijkomt en het piepen van remmen. Op straat speelt een man piano. Verderop regent het dakpannen. Ik kom uit mijn bed en geef de hond een schop. Zoals wel vaker in dromen is de context onduidelijk. Zijn alle mensen en voorwerpen die zich in de scene bevinden daar beland omdat ze zich op een bepaald moment op een bepaald plekje in mijn hersenen genesteld hebben. Ik droom en gooi ze eruit. Zet er de staafmixer in. Maak er een potje van.
Het is kwart voor zeven in de morgen. Ik staar in het duister. Ik ben net wakker geworden en begin te beseffen dat ik er eigenlijk uit moet. Eruit. De koude, donkere wereld in. Alsof je geboren wordt. Opnieuw.
Het is kwart voor zeven in de morgen. Ik staar in het duister. Ik ben net wakker geworden en begin te beseffen dat ik er eigenlijk uit moet. Eruit. De koude, donkere wereld in. Alsof je geboren wordt. Opnieuw.